SEELECTS – seizoen 2018-2019

  • Din
    27
    Nov.
    2018

    Dubbele lezing 1: ‘Triangulation’ in Russische emigratie-identiteit? Cartoons in het tijdschrift La Russie illustrée

    18:00Campus Boekentoren, Blandijnberg 2, room/lokaal 100.072 (ground floor/gelijkvloers)

    Phaedra Claeys (Universiteit Gent) 

    Na de Revolutie van 1917 verlieten meer dan een miljoen Russen hun vaderland en vonden een nieuwe thuis over de hele wereld, de meesten onder hen in Europa. Geprangd tussen het prerevolutionaire Russische verleden, het nieuwe Sovjet-heden en de westerse gastlanden leidde de Russische emigratiegemeenschap, vaak ‘Russia Abroad’ genoemd, een eigen sociaal, politiek en cultureel leven. Op die manier creëerden ze een specifieke emigratie-identiteit. Hoewel Greta Slobin (2013) de term ‘triangulation’ gebruikte om te verwijzen naar het proces dat de (hoge) literatuur van de Russische emigratie tijdens het interbellum beïnvloedde, kan dit concept opengetrokken worden naar de Russische emigratiecultuur en –identiteit in het algemeen; die ontwikkelden evenzeer in dialoog met deze drie belangrijkste invloedssferen, ofwel de drie soorten ‘andere’ voor de Russische emigratie-identiteit.

    Een belangrijk tijdsdocument dat getuigt van het dagelijkse leven en de cultuur in de Russische emigratie is het populaire mainstream tijdschrift Illjustrirovannaja Rossija (1924-1939, vanaf nu IR). Het tijdschrift omvatte alle aspecten van het emigratieleven door een diverse mix aan te bieden van zowel highbrow en middlebrow materiaal in verschillende genres en vormen, en focuste niet alleen op emigratietopics maar behandelde ook prerevolutionair Rusland, het Westen en de Sovjet-Unie. Een vaste waarde in IR was humor en satire: naast een aantal humoristische rubrieken publiceerde IR ook wekelijks cartoons, zowel binnen het tijdschrift als op de cover. Deze cartoons gingen vaak over de identiteit van Russia Abroad en hun positie ten opzichte van de prerevolutionaire, Sovjet en westerse andere.

    In deze lezing analyseer ik de cartoons in IR die gaan over identiteit, zowel die van Russia Abroad als van de drie anderen. Hoe beelden deze cartoons de Russische emigratie-identiteit af, en wat is de verhouding tot de anderen? Zijn er alleen verschillen of ook overeenkomsten? En is de andere altijd extern of is die ook een inherent deel van Russia Abroad?

    Toon details
  • Din
    27
    Nov.
    2018

    Dubbele lezing 1: Nationale identiteit als voorwaarde voor een universele mensheid. Paradoxale (?) loyaliteiten in het oeuvre van Janko Lavrin

    18:00Campus Boekentoren, Blandijnberg 2, room/lokaal 100.072 (ground floor/gelijkvloers)

    Tilde Geerardyn (Universiteit Gent)

    Nationalisme (voorliefde voor het eigen volk) en kosmopolitisme (wereldburgerschap) worden vaak als tegengestelden beschouwd. Toch probeerden vele academici de laatste jaren om een brug tussen beiden te bouwen en een plaats te geven aan dubbele en meervoudige loyaliteit. Malachuk (2007) toonde aan dat het discours rond ‘nationalistisch kosmopolitisme’ vaak gekleurd blijft. Veel kosmopolieten zien nationalisme nog steeds als een obstakel op de weg naar één wereld, terwijl nationalisten kosmopolitisme als iets artificieel blijven beschouwen. Onderzoek naar kosmopolitisme in de 19e  eeuw – wanneer nationalisme net de kop op stak – heeft echter aangetoond dat beide zienswijzen perfect samen kunnen gaan: toen werden ze vaak als complementair en zelfs als overlappend gezien (o.a Chea 1998, Malachuk 2007, Wohlgemut 2009).

    In deze lezing stel ik de case van Janko Lavrin (1887-1986) voor. Hij was een Sloveense expat die werkte als journalist, literair criticus en uitgever in prerevolutionair Sint-Petersburg. Na de Russische Revolutie verhuisde hij naar Groot-Brittannië waar hij snel werd aangesteld als professor Russische literatuur aan Nottingham University. Lavrin liet vele sporen na in  de literaire ruimte in Oost- en West-Europa, maar wordt over het algemeen als een ‘minor figure’ beschouwd. Dit heeft onder andere te maken met zijn fluctuerende overtuigingen: gedurende zijn hele carrière, zowel in Rusland als in Groot-Brittannië, kan hij afwisselend met links en rechts geassocieerd worden. In mijn onderzoek stel ik dat deze veranderende overtuiging eigenlijk een symptoom is van het wereldbeeld dat Lavrin ontwikkelde tijdens zijn vroege carrière in Rusland. Als reactie op de spanning tussen het imperialisme van grootmachten in Europa en het groeiende nationaal bewustzijn van de minderheden binnen hun grenzen ontwikkelde Lavrin een visie die nationalisme en kosmopolitisme vermengt – net zoals sommige 19e-eeuwse denkers en schrijvers deden. In zijn ogen was lokaal of nationaal onderscheid een middel en zelfs een voorwaarde voor een universele mensheid.

    In deze lezing zal ik focussen op het eerste document waarin Lavrin’s wereldbeeld naar boven kwam: het programmatische tijdschrift Slavjanskij mir. Ik zal tonen hoe Lavrin de literaire sectie van het tijdschrift samenstelde en vorm gaf om een afspiegeling van zijn ideale wereld te creëren.

    Toon details
  • Din
    11
    Dec.
    2018

    Dubbele lezing 2: Towards an Emancipatory Space in Theatre

    18:00Campus Boekentoren, Blandijnberg 2, room/lokaal 100.072 (ground floor/gelijkvloers)

    Jonas Vanderschueren (Universiteit Gent)

    For two centuries now there has been an acceleration of mobility, proximity and exchange (of information, goods and people). With the development of digital technology and new network technologies exploiting those capabilities, these characteristics have entered a new phase of development in which they are radicalizing beyond anything imaginable in the previous two centuries. Yet thanks to the prevailing global power dynamics they are today exacerbating existing inequalities and fueling the creation of new ones, turning access to global mobility into a major source of inequality: the difference between a banker flying from New York to Frankfurt on a weekly basis and a Syrian refugee fleeing war is stark.

    This raises the question of how theatre, both as an art form and as an institution, can relate to society. What do we show to whom, and why?

    In this lecture I propose a radical direction, in which we attempt to create an emancipatory space within existing theatre institutions as a first step to create more solidarity within the theatre field. How can theatre contribute to a (radical) emancipation out of inequality and (symbolic) violence? How can we use the reproductive force of theatre as a way to challenge dominant narratives striving for hegemony, and use it instead to create a polyphonic space where alternative narratives can flourish. Through its social nature, theatre is one of the most political of the arts: therefore it is essential to think about how that political power can be used to contribute to the struggle for a more democratic, a more equal, and a fundamentally more emancipated society.

    Toon details
  • Din
    11
    Dec.
    2018

    Dubbele lezing 2: “What’s in a name?”: Thecla in de (Oud-)Kerkslavische literaire receptie

    18:00Campus Boekentoren, Blandijnberg 2, room/lokaal 100.072 (ground floor/gelijkvloers)

    Amber Ivanov (Universiteit Gent)

    0ver de hagiografische tekst van de heilige Thecla bestaat enige onduidelijkheid: gaat het hier immers om een martelaarsakte, of een heiligenleven? Of blijft het een apocriefe handelingentekst, uit het repertoire gewijd aan apostel Paulus? Wanneer je de tekstoverlevering van Thecla’s tekst in het Oud- en Kerkslavisch van naderbij bekijkt, zie je dat de tekst wordt aangekondigd met verschillende titels, waaruit blijkt dat men ook in de Slavische middeleeuwse traditie niet goed wist tot welk literair ‘genre’ deze tekst precies behoorde. Men kan zich afvragen of nog andere elementen duiden op deze onduidelijkheid. Daarom wil ik in deze lezing graag even stilstaan bij de collecties, waarin deze tekst tot ons is overgeleverd in de Slavisch-middeleeuwse receptie. De types collecties en zo ook de inhoud van deze collecties vertellen ons meer over het belang en de rol van de tekst gewijd aan de heilige Thecla.

    Toon details
  • Din
    26
    Feb
    2019

    Dubbele lezing 3: Raising the woman's question in the early Russian fashion press: The case of Modnyi magazin (1862-1883)

    18:00Campus Boekentoren, Blandijnberg 2, room/lokaal 110.046 (first floor/eerste verdieping)

    Maria Alesina (Universiteit Gent)

    The pre-revolutionary Russian fashion press remains a field neglected by scholars and thus marked by two persistent stereotypes: the assumed triviality of the content of such magazines and the idea that they were created and developed by a couple of well-known male publishers. In my lecture, I want to present the counterarguments to both of these assumptions. After a brief overview of a 90-years-long history of women editing fashion magazines in the nineteenth and early twentieth centuries, I will zoom onto the particular case of Modnyi magazin (1862-1883) that was published and edited by Sofia Rekhnevskaia-Mei. Firstly, I will cover the contribution of this magazine and its editor to the development of the Russian fashion press and its transnational connections. Secondly, I will focus on Modnyi magazin’s agenda on promoting the so called woman question and demonstrate how Rekhnevskaia-Mei turned her fashion publication into a platform for supporting women's rights. I will outline a range of emancipation-related issues that were covered in the pages of Modnyi magazin and discuss its particular focus on the pro-women’s philanthropy, which, according to Richard Stites, signified the beginning of feminism in Russia.

    Toon details
  • Din
    26
    Feb
    2019

    Dubbele lezing 3: Jean-Paul Sartre’s Theatre after Communism: Perpetuating the Past through Non-Retranslation

    18:00Campus Boekentoren, Blandijnberg 2, room/lokaal 110.046 (first floor/eerste verdieping)

    Charlotte Bollaert (Universiteit Gent)

    Jean-Paul Sartre’s Russian fate in translation has been complex and highly changeable over time. He was first introduced to the Soviet reader as a playwright with the translation of two of his plays in 1955: La Putain Respectueuse and Nekrassov (to be republished already in 1956). Although they both form the basis for the canonization of the Russian Sartre, the selection of these plays with their respective anti-American and pro-communist thematic, the way in which they were initially translated and then performed for about a decade, led to what Gal’tsova (1999:252) describes as the “total falsification” of Sartre’s oeuvre. In 1966, Le Diable et le Bon Dieu as first translated and in 1967, Nekrassov and Le Diable et Le Bon Dieu republished, this time in a collection of seven plays, together with a retranslation of La Putain Respectueuse and four new plays (Le Diable et le Bon Dieu, Les Mouches, Morts sans Sépulture, Les Séquestrés d’Altona). A part from Sartre’s autobiography Les Mots, these seven plays were the only works by Sartre officially accessible to the Soviet reader before the Perestroika.

    With the political changes induced in the 1980s and the ensuing fall of the USSR in 1991, Sartre’s other work became acceptable and he was slowly introduced as a novelist and a philosopher as well. His theatre, however, was consigned to oblivion in those years, and this for about a decade. Our hypothesis is that “Sartre as a playwright” was, regardless, of the earlier framing of his work, felt to be too closely related with the communist past to be of interest during those years. Between 1999 and 2010, however, the 1967 collection (without Nekrassov and Huis Clos) was republished at least 7 times by different publishing houses. It will be our aim to explore the stakes of non-retranslation, id est to investigate the impact of uncritically (?) reprinting Sartre’s Soviet theatre translations today and to uncover how Soviet censorship, 25 years after its abolition, continues to shape the reading of contemporary readers.

    Toon details
  • Din
    05
    Mar
    2019

    Dubbele lezing 4: “Through the eye of the besprizornik”. Representations of children homelessness in the early Soviet children’s literature

    18:00Campus Boekentoren, Blandijnberg 2, room/lokaal 110.046 (first floor/eerste verdieping)

    Diana Antonello (Università degli Studi di Padova)

    The besprizornost’, childhood homelessness, has represented a social plague of enormous dimensions for the Soviet Union, a phenomenon increased by the significant historical and social transformation which hit the country during the twentieth century. Considering the social significance and dimensions of the phenomenon, the besprizornost' influenced the emergence of a literature related to child homelessness, in which this topic became a literature subgenre with a specific narration and imaginary.

    My presentation will focus on the representations of besprizornost’ through an overview of the Soviet children’s literature during the 1920s and 1930s. It will in particular analyse how the literary character of the besprizornik has transformed according to the emergence of the Stalinist official ideology and the creation of the myth of the “happy childhood”. In the 1920s and 1930s, the main characters of Soviet children's literature were, indeed, besprizorniki. The topic of child homelessness was initially linked to the narration of besprizorniki adventures and troubles on the streets and orphanages (detskij dom), where children had to prove themselves “worthy of survival”. The journey they had to complete to become honest members of the new Soviet society was full of obstacles and challenges, but also of unexpected and exciting adventures. This “romantic” vision of besprizornost’ was challenged at the end of the 1920s, when the character of the neglected child became functional to the ideological discourse which saw in street urchins, deprived of a family and home, the perfect “raw material” to be moulded in order to create the “new Soviet man”.

    Toon details
  • Din
    05
    Mar
    2019

    Dubbele lezing 4: De historische roman van de Russische emigratie (1919-1939): een herinterpretatie van de geschiedenis?

    18:00Campus Boekentoren, Blandijnberg 2, room/lokaal 110.046 (first floor/eerste verdieping)

    Luc Breukelman (Universiteit Gent)

    De Eerste Wereldoorlog deed menig intellectueel twijfelen aan de belofte van vooruitgang die in de voorgaande eeuw betekenis gaf aan het historisch proces. François Hartog stelt dat het interbellum gekenmerkt werd door een tijdscrisis of een “crisis of time” waarin het op de toekomst gerichte historiciteitsregime, onder meer uitgedrukt in de idee van vooruitgang, onder druk kwam te staan en bekritiseerd werd. Ook onder bepaalde intellectuelen van de Russische migrantengemeenschap uit die periode werd de waarde en waarheid van het vooruitgangsdenken ondervraagd. Deze migrantengemeenschap had niet enkel de destructie van de Eerste Wereldoorlog meegemaakt, maar was ook geconfronteerd met de verwoestingen van de Revolutie en Burgeroorlog en de daaropvolgende vlucht en verbanning. De toekomst had hun lijden dus niet verzacht, eerder het omgekeerde. Bovendien kwam onder emigranten het idee op afgesloten te zijn van de geschiedenis nu het Russische Keizerrijk, de drager van de continuïteit van de Russische geschiedenis en de daaraan verbonden identiteiten, zelf tot een (on)voltooid verleden werd verbannen.

    In deze periode van ondervraging van het historische proces wint de historische roman aan populariteit onder de Russische emigranten. Het is de vraag of de tijdscrisis van het interbellum zich ook in de historische romans, een genre dat zich in het verleden leende voor al dan niet expliciete reflectie op of weergave van het historische proces, die geschreven zijn door Russen in de emigratie  manifesteert.

    In deze lezing zal ik nader in gaan op de hierboven gebruikte concepten van historiciteitsregime en tijdscrisis en kort de context schetsen waarbinnen de historische romans van de Russische emigratie tot stand kwamen. Verder zullen enkele romans van Ivan Nazjivin en Dmitry Merezjkovski besproken worden.

    Toon details
  • Din
    07
    Mei
    2019

    Dubbele lezing 5: Social Movements Between Demands for Social Change, Justice and Nationalism

    18:00Campus Boekentoren, Blandijnberg 2, room/lokaal 110.046 (first floor/eerste verdieping)

    Atdhe Hetemi (Universiteit Gent)

    The 1960s will remain in history as times of momentous changes that occurred both on the global and local level. The student movements of the 1960s are considered as revolutionary acts aiming to create a better world. Unlike in the United States and Western Europe where the youth aspired to move away from wild capitalism, their counterparts in Socialist Federal Republic of Yugoslavia (SFRY) lived in a different social order, namely Communism. Thus, the Westerners were mobilized for countercultural reasons, whereas students in SFRY were demanding ‘better implementation of Communism’. The demands in SFRY were mostly of social nature and centered on a critique of the bureaucratization of the Party, but they did not necessarily threaten the SFRY political system. However, the 1968 SFRY student movements are still considered very important because they represent the first public criticism of self-management socialism. This paper argues that the student movements of 1968 did not have the same character in the West and SFRY. Additionally, they did not have the same character even within SFRY: while in Belgrade, they were primarily socially motivated, the student demonstrations in Zagreb and Prishtina were also considered as nationalist. Nevertheless, the 1960s were the rhetoric decade when important developments took place in global, regional (SFRY) and local level (Kosovo) due to the actions taken by students. Several authors and concepts of social movements contexts will govern the main arguments of this paper. In addition, a wide range of newspaper articles, archival documents, personal interview materials on this subject will be consulted and analyzed to gain an understanding on the influence of these movements as well as how the global wave of revolt passed through SFRY.

    Toon details
  • Din
    07
    Mei
    2019

    Dubbele lezing 5: Het cultuurbeleid van hedendaags Rusland: Poesjkin lezen, Poetin steunen

    18:00Campus Boekentoren, Blandijnberg 2, room/lokaal 110.046 (first floor/eerste verdieping)

    Oshank Hashemi (Universiteit Gent)

    Sinds het begin van de derde presidentstermijn van Vladimir Poetin in 2012 ondergaat Rusland in politiek en cultureel opzicht een paradigmaverschuiving: het het land heeft zich steeds verder verwijderd van de westerse democratische waarden, terwijl de hervormingen van president Boris Jeltsin als anti-Russisch en corrupt worden bestempeld. Het Rusland van Poetin wordt met de jaren autoritairder en de oppositie wordt vervolgd. Andersdenkenden kunnen niet meer ongehinderd kritiek uiten op het zittende regime.

    Naast de toenemende staatsinmenging in de media en de economie, voert het Kremlin sinds 2012 ook een actief cultuurbeleid. Zo heeft het ministerie van Cultuur een canon van honderd films en boeken opgesteld die iedere Rus moet hebben gezien of gelezen. Culturele instellingen komen nu in aanmerking voor subsidies - in tegenstelling tot wat tijdens het Jeltsintijdperk gebruikelijk was. Het land heeft ook allerlei initiatieven genomen om bijvoorbeeld ‘ontlezing’ tegen te gaan, en heeft een standaard literatuur- en geschiedenisboek voor middelbare scholen geïntroduceerd. Deze  institutionalisering van cultuur gaat steeds verder. Het Kremlin geeft filmmakers de opdracht om in hun films patriottisme en de liefde voor Rusland te tonen. Theatermakers wordt verboden bepaalde voorstellingen te maken, omdat ze tegen de traditionele Russische waarden ingaan. Op middelbare scholen wordt zelfs het vak ‘Russisch patriottisme’ onderwezen. Het cultuurbeleid dat in 2014 is aangenomen, benadrukt sterk het belang van de Russische identiteit in spirituele, culturele en nationale zin, en roept op tot serieus herstel van de Russische culturele code, met duidelijke verwijzingen naar de Russisch-orthodoxe kerk en de Russische geschiedenis en traditie.

    Tijdens deze lezing zal ik dieper ingaan op het huidige cultuurbeleid van Rusland en bespreken welke implicaties dit beleid heeft voor het literatuuronderwijs in het algemeen en de leescultuur in het bijzonder. Vervolgens zal ik bespreken welke gevolgen dit beleid voor de gewone Rus heeft, waarbij niet door de bevolking zelf, maar door de machtige conservatieve elite wordt bepaald welke vormen van cultuur de bevolking moet appreciëren en welke boeken en films zij moet lezen en kijken. Ten slotte zal ik een antwoord formuleren op twee fundamentele vragen die het Russische cultuurbeleid tracht te beantwoorden: “Wie zijn wij?” (“Kto my?”) en “Wie willen we worden?” (“Kem my khotim byt'?”).

    Toon details