Het herdenkingsbeleid van de Oekraïense hongersnood – Hans Geeroms

Hans Geeroms haalde zijn Master Oost-Europese Talen en Culturen (Russisch-Pools) in 2018. Hij vulde zijn masterscriptie over de herdenkingspolitiek in Oekraïne aan met een stage bij de Belgische militaire inlichtingendienst, ADIV. Daar werkte hij rond de invloed van hetzelfde thema op de huidige Rusland-Oekraïne relaties.

De historische politiek van Oekraïne in de periode 2005-2010: het voorstellen van de hongersnood van 1932-1933.

Tijdens mijn studie Oost-Europese Talen en Culturen vond een van de belangrijkste gebeurtenissen van de afgelopen jaren in de Slavische wereld plaats: het losbreken de crisis in Oekraïne. Om deze reden besloot ik om zowel mijn bachelor- als masterproef te wijden aan het conflict tussen Oekraïne en Rusland. Gezien mij interesse in geschiedenis zocht ik naar een historische gebeurtenis waarover vandaag de dag nog steeds discussie bestaat tussen beide landen. Ik kwam uit bij een van de donkerste bladzijden uit het Oekraïense verleden: de hongersnood van 1932-1933, ook wel gekend als de Holodomor.

In mijn bachelorproef bestudeerde ik de verschillende wetenschappelijke interpretaties van de Holodomor. Men kan stellen dat historici die zich met de studie van de Holodomor bezighouden grofweg in twee kampen op te delen zijn: zij die stellen dat de Holodomor een genocide was en de tegenstanders van deze genocidethesis. Uit mijn bachelorproef bleek dat de Holodomor niet alleen voer voor discussie was voor historici, maar ook voor politici. Het hoogtepunt van de politisering van de herdenking van de Holodomor in Oekraïne (en Rusland) vond plaats tijdens het presidentschap van Viktor Juščenko (2005-2010). Geïntrigeerd door het fenomeen van historische politiek, koos ik voor Juščenko’s Holodomorbeleid als onderwerp van mijn thesis.

Juščenko’s historisch beleid rond de Holodomor was reeds door enkele auteurs uitvoerig beschreven. In mijn thesis beperkte ik mij echter niet enkel tot het beschrijven van het beleid, maar probeerde ik een antwoord te geven op enkele kernvragen rond dit thema. Zo bestudeerde ik wat de doelen van het beleid waren, in welke mate deze doelen werden behaald en waarom deze doelen al dan niet werden behaald. Verder plaatste ik het Holodomorbeleid ook in haar bredere context. Zo keek ik naar de manier waarop Juščenko’s voorgangers omgingen met de herdenking van de Holodomor, het politieke klimaat in Oekraïne tijdens Juščenko’s presidentschap en de verwevenheid van geschiedenis en politiek in post-Sovjet Oekraïne.

De herdenking van de Holodomor kreeg een centrale plaats in Juščenko’s beleid. Onder zijn bewind werd de Holodomor door het Oekraïense parlement wettelijk als genocide erkend en werden pogingen ondernomen om het tegenspreken van de genocidethesis te criminaliseren. De Oekraïense staatsinstellingen startten verschillende onderzoeken naar de Holodomor en zorgden ervoor dat de genocidale interpretatie ervan in de schoolcurricula werd opgenomen. Op internationaal vlak startte Juščenko een grootschalige campagne om de Holodomor door internationale organisaties als genocide te laten erkennen. Het hele Holodomorbeleid was er op gericht West- en Oost-Oekraïne te verenigen rond de genocidethesis. Indien Juščenko erin geslaagd zou zijn de West- en Oost-Oekraïense bevolking te verenigen, had dit hem waarschijnlijk meer stemmen opgeleverd bij de volgende presidentsverkiezingen. Men kan dus ook stellen dat Juščenko’s Holodomorbeleid niet zozeer gebaseerd was op morele principes, maar machtsbehoud als doel had.

Juščenko’s Holodomorbeleid was niet succesvol, noch op nationaal, noch op internationaal vlak. In Oekraïne lukte het niet om de West- en Oost-Oekraïense bevolking te verenigen rond de genocidethesis. Dit valt te verklaren door het feit dat in Oost-Oekraïne veel Russischtaligen en etnische Russen wonen. Zij voelden zich onrechtstreeks beschuldigd, aangezien de genocidethesis die Juščenko propageerde stelt dat de Sovjet-Unie, waar Rusland als opvolger van gezien wordt, schuldig is aan de genocide van het Oekraïense volk. Het feit dat Juščenko’s beleid en zijn Holodomorretoriek enkel het slachtofferschap van etnische Oekraïners benadrukte – en ook zeer Oekraïens nationalistisch was, – zette ook kwaad bloed bij de Russische bevolking van Oekraïne. Tijdens de hongersnood waren immers ook heel wat Russen omgekomen. Daarenboven was in Oost-Oekraïne de Partij van de  Regio’s, onder leiding van Juščenko’s rivaal Viktor Janukovič, de grootste partij. Zij spraken de genocidethesis tegen en boycotten Juščenko’s Holodomorbeleid. Ook op internationaal vlak behaalde Juščenko geen grote successen. Dit is vooral te wijten is aan de felle Russische oppositie tegen de genocidethesis.

Lees de masterscriptie van Hans