Hoe De Legende van Ochrid bijdroeg aan de vorming van de Servische nationale identiteit – Stefanie Van de Vyvere

Stefanie Van de Vyvere behaalde in 2020 haar master Oost-Europese talen en culturen (Russisch-BKS). Voor haar masterproef wierp ze een blik op de invloed van het befaamde ballet De Legende van Ochrid op de vorming van de Servische nationale cultuur en culturele identiteit.

Tussen droom en realiteit: hoe De Legende van Ochrid bijdroeg aan de vorming van de Servische nationale identiteit

In de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw wordt de balletscène van Belgrado vormgegeven door Russische dansers, choreografen en kunstenaars die op dat moment als emigranten verblijven in de hoofdstad van het Koninkrijk Joegoslavië. In dat milieu ontstaat in 1933 de eerste akte van De Legende van Ochrid (Ohridska legenda)een ballet dat aangekondigd wordt als hét nieuwe nationale, Joegoslavische folkloreballet. Net voor de Tweede Wereldoorlog is de muziek van de Servische componist Stevan Hristić bijna voltooid. De première van het volledige ballet zal pas veertien jaar later, in 1947, plaatsvinden. Vanaf dat moment zal De Legende bekend staan als hét schoolvoorbeeld van een Joegoslavisch nationaal ballet en worden opgevoerd tijdens buitenlandse tournees.

Verschillende elementen gaven aanleiding tot dit onderzoek. Ten eerste werd de receptie van het ballet nog niet kritisch onderzocht, noch gelinkt aan de Joegoslavische cultuurpolitiek van zowel voor als na Wereldoorlog II. Ook het zogenaamde nationale karakter van het ballet werd nog niet onder de loep genomen. Bovendien vonden de opvoeringen plaats op twee momenten die belangrijk zijn voor het Servische nationale bewustzijn. Tijdens het interbellum werd het verbindende Joegoslavisme opgelegd als nationale identiteit en na de oorlog werd het socialisme geïnstalleerd in een nieuwe staat waarin de  tradities van de afzonderlijke volkeren weer centraler stonden. De receptie van het ballet kan mogelijks inzicht bieden in het heersende officiële narratief rond nationale kunst en cultuur tijdens de periodes in kwestie.

Met mijn scriptieonderzoek heb ik een antwoord gezocht op de vraag in welke mate De Legende van Ochrid potentieel heeft bijgedragen aan de vorming van de Servische nationale cultuur en nationale culturele identiteit. Ik heb in Belgrado gesprekken gevoerd met musicologen en ter plaatse kranten en tijdschriften uit de jaren ’30 en ’40 onderzocht in bibliotheken om zo veel mogelijk relevante bronnen bij het onderzoek te betrekken. De scriptie begint met een introductie van het ballet waarop een analyse van de invloed van de Joegoslavische cultuurpolitiek op de culturele productie in Servië zowel voor als na Wereldoorlog II volgt. Het bestaande onderzoek naar De Legende wordt kritisch besproken, om vervolgens de toenmalige recensies over het ballet en de verschillen in interpretatie ervan grondig te onderzoeken. Het laatste hoofdstuk, met een theoretisch kader over de vorming van de Servische nationale identiteit, brengt mijn voornaamste conclusies samen.

Ik heb effectief kunnen aantonen dat De Legende van Ochrid heeft bijgedragen aan de vorming van de Servische nationale cultuur en identiteit, maar wel op twee verschillende manieren in de twee besproken periodes.  In 1933maakt het ballet eerder onrechtstreeks of passief deel uit van het cultuurbeleid in het Koninkrijk Joegoslavië. Het voldoet in de eerste plaats aan de algemene verwachtingen rond nationale kunst. Daarnaast is het een ‘product’ van de staatsgeleide zoektocht naar een nationale identiteit waarin vooral folklore een prominente rol krijgt. Vanaf 1947 is De Legende een actief onderdeel van de Servische en Joegoslavische culturele identiteitsvorming. De nog steeds traditionalistische folklorebasis van het ballet wordt in de recensies van die tijd volledig geherinterpreteerd in overeenstemming met de nieuwe ideologische en culturele waarden, waaronder het socialistisch realisme en toegankelijkheid voor het gewone volk. De nieuwe interpretatie van het ballet bevestigt en legitimeert het culturele narratief van de staat, waarop in het laatste hoofdstuk wordt ingezoomd. Vanaf 1947 wordt De Legende bovendien frequent opgevoerd in het buitenland – als cultureel exportproduct van Joegoslavië – wat de instrumentalisering in functie van een politiek project aangaande identiteitsconstructie compleet maakt.